Vele gebouwen

We barsten uit onze voegen...

In de loop der jaren groeide het bedrijf enorm en werden ook andere verzekeringen verkocht. Omdat niet alle afdelingen in één gebouw pasten, werden dependances ingericht voor de diverse vakafdelingen. Sommige vakafdelingen verhuisden regelmatig naar een ander, groter, pand.

In het eerste nummer van het Logboek viel te lezen over een nieuwe pand aan de Laan van Meerdervoort 11, waarin de afdelingen Transport en Brand waren gehuisvest en dat het bedrijf verspreid was over 7 locaties door de stad.

In 1956 waren er volgens het jaarverslag zes extra locaties nodig om al het personeel te kunnen huisvesten, omdat de bouwvergunning voor het beoogde pand Lange Voorhout niet werd afgegeven door de betrokken instanties. In 1957 was het personeel dusdanig verspreid over meerdere gebouwen dat het niet meer efficiënt werken was. Door de heer Quint werd bedekt aangekondigd dat een oplossing voor het bouwprobleem in zicht zou zijn.

Hieronder een overzicht van de in gebruik zijnde panden:
    Javastraat 1a
    - 1 juli 1942: Hoofdkantoor, Brand, Varia, Transport, Boekhouding
    - 1948: Hoofdkantoor, Expeditie, Ponsafdeling, Telefooncentrale

    Javastraat 1c
    - 1943: Brand (later naar Ln v Meerdervoort 11)

    Bankastraat 126
    - 2 etages (januari 1948 tot 1 juli 1949): Transport

    Alexanderstraat 19
    - sinds 1 juli 1949 : Varia-schaden, Boekhouding en Autoschade; tevens werd een grotere telefooncentrale geïnstalleerd

    Bazarstraat 10
    - sinds juli 1953

    Alexanderstraat 23
    - 1 oktober 1954 (2 etages) Administratie Buitenland

    Laan Copes van Cattenburch 52
    - juli 1955 (aankoop) Auto acceptatie; (pand verkocht in mei 1960)

    Sophialaan
    - Varia

    Laan van Meerdervoort 11
    - Brand en Transport


Nieuwe lokatie

Met vooruitziende blik werden in april 1947 (!!) de gebouwen en grond gelegen aan het Lange Voorhout nrs. 1-3 en Hoge Nieuwstraat 4-4a-4b-6-6a in een voorlopige koopakte aangekocht (akte gepasseerd op 12 mei 1947).
Voor de herbouw van de gevel, die onder toezicht van de Monumentenzorg stond, werd de architect Eschauzier ingeschakeld.

Aangekochte panden en grond aan het Lange Voorhout met brandschade uit 1941
Aangekochte panden en grond aan het Lange Voorhout met brandschade uit 1941


Het had heel wat voeten in de aarde om het ontwerp van de architect geaccepteerd te krijgen door de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. Tevens was er nog het probleem dat de nog schaarse bouwmaterialen door de overheid werden toegewezen en niet iedereen in aanmerking kwam om deze toegewezen te krijgen, omdat de overheid voorkeur gaf aan woningbouw.
Ook leverde verkrijging van toestemming om de gevel te slopen de nodige kopzorgen op. Telkens doemden weer andere problemen op.
Het duurde nog tot mei 1958 voordat een voorlopige bouwvergunning werd verkregen (11 jaar na aanschaf !); de definitieve vergunning werd in juli 1958 verleend onder de conditie dat binnen 3 maanden met de bouw begonnen moest worden, anders werd de vergunnging ingetrokken (en zou de hele procedure weer van vorenafaan doorlopen moeten worden).
Helaas was de architect, Prof. F.A. Eschauzier, kort hiervoor overleden, zodat hij de totstandkoming van ‘zijn project’ niet meer heeft mogen meemaken.

Niet blij

De Hagenaars waren niet echt blij met het pand, zeg maar gerust verontwaardigd. In de rubriek Kroniek van het Elseviers Weekblad van 12 november 1960 verwoordde schrijver Frans Dony de gevoelens als volgt:

    “ .... Ze zijn verontwaardigd over wat er naast Diligentia op het Lange Voorhout gebeurt. Deze week is de schutting weggenomen. Deze was geschilderd in zo eigenaardige groene kleurtjes dat argeloze voorbijgangers vreesden dat er een kleurpotlodenfabriek zou komen.
    Hier verrijst een modern kantoorgebouw van een verzekeringsmaatschappij: De Zeven Provinciën met een groen gepolijste marmeren gevel. Waarom weet ik niet, maar velen zien dit groen aan voor blauw. Er is niet alleen verontwaardiging in de plaatselijke kranten, voorbijgangers ergeren zich. Hoe is het mogelijk vragen zij, dat deze moderne gevel gebouwd wordt naast Diligentia dat toch zoveel cachet heeft.
    Aan de andere kant van het nieuwe gebouw staat een van de best bewaarde patriciërshuizen uit de 17e eeuw. Nu is de bank van Mees & Zoon er gevestigd. Het is het vroegere huis van de heren Van Wassenaer-Duivenvoorde met de beroemde gebeeldhouwde poorten uit het begin van de zeventiende eeuw.

    Het is onbegrijpelijk dat er bij het voorleggen van de plannen geen muiterij op deze Zeven Provinciën is uitgebroken. Het is in Nederland nog steeds gewoonte dat men op de lijst van commissarissen van verzekeringsmaatschappijen ook namen plaatst die door hun patricische klank vertrouwen moet wekken in de onderneming. Is er nu niemand geweest met genoeg gevoel voor traditie die er op gewezen heeft dat hoe zakelijk het ook moge zijn om origineel en opvallend te doen, deze toch wel te brutaal is om op een plaats als het Lange Voorhout, dat door Hagenaars als hun geestelijke bezit wordt gezien, een gebouw te zetten dat zo opdringerig is van kleur en altijd ellendig zal vloeken met het groen der bomen.
    Helaas, de doorsnee-Hagenaar vindt dit gebouw, nu de antipathie is opgewekt, afschuwelijk; en er worden grappen gemaakt over de kleur en over ‘het schip dat in de dakgoot hangt’.”


Op het moment dat je er eigenlijk moedeloos van zou worden, vervolgde de schrijver met het opbeurende slot:

    “Hoe paradoxaal het ook klinken moge: het gebouw is helemaal niet lelijk. Het is een goed gebouw, afgezien van die lelijke kist op het dak. Over een jaar of wat zal het zoveel beter tot zijn recht komen. De leek weet nu nog niet dat de schoorstenen omkleed zijn met rood-koperen platen en dat het schip ook van koper is. Als over enige tijd het kopergroen zich vormt, komt de bedoeling van de architect eindelijk tot haar recht. Hij heeft een soort ‘symphony in green’ bedoeld.
    Het Hollands klimaat zal het scherpe groen van de gevel ook wel wat terugdringen.”



De ruwbouw is zo goed als klaar


lees verder