Rayons / inspectie

Rayon/inspectie

Zoals hiervoor al vermeld, was het land onderverdeeld in een aantal rayons, met een Inspecteur die leiding gaf aan de tussenpersonen in betreffend rayon, ook wel Inspectie genaamd.
De Inspecteur had als taak het onderhouden en uitbreiden van de verkooporganisatie in zijn of haar Inspectie. Deze verkooporganisatie werd gevormd door zogenaamde vrije tussenpersonen. Dit zijn tussenpersonen die voor eigen rekening werken en niet gebonden zijn aan een Maatschappij, noch financieel, noch economisch. De werkzaamheden van de Inspecteur bestonden uit het promoten van zijn eigen Maatschappij en haar producten en tevens uit het ondersteunen van de tussenpersonen bij hun werkzaamheden, zowel naar de kant van relaties, als naar de maatschappij. Dit laatste vooral bij acceptatie van moeilijke risico's en het begeleiden van ingewikkelde schaden.
Daarnaast moesten er weekrapportages gemaakt worden waarin vermeld moest worden aan wie bezoeken waren afgelegd en wat er in betreffende week gedaan w as. Tijdens de bezoeken aan de tussenpersonen werd gesproken over de productie, voorwaarden, premies, acceptatie, opdrachten van het Hoofdkantoor, moeilijke zaken, etc.
Tevens had de Inspecteur een taak bij het afhandelen van kleine brandschades, inbraakschades en zo nodig het geven of eisen van maatregelen ten aanzien van brand- of inbraakpreventie.

Tussenpersonen verzochten zo nu en dan om mee te gaan naar een relatie of aangeboden object, gezien het aangeboden risico welke met het Hoofdkantoor besproken diende te worden. Tussenpersonen die bijna geen productie brachten, werden niet meer bezocht of werden gesaneerd.

Inspectiekantoor Amsterdam

In juli 1955 werd aan de Weterschans 14 te Amsterdam een Inspectiekantoor geopend. De leiding was in handen van Hoofdinspecteur H.C. Salentijn, geassisteerd door de heer J. Sleeswijk, Inspecteur.

Districts-Inspecteuren

De heer M.A. Engels was sinds 1955 Hoofd-Inspecteur voor het district Den Haag, Rijswijk, Voorburg en Wassenaar. Rond 1970 werd hij benoemd tot Districtsdirecteur voor de beursstad Rotterdam en de heer J. Stallvord voor de beursstad Amsterdam.
De Inspecteurs rapporteerden aan in de beurssteden aan de de Districtsdirecteur (Amsterdam en Rotterdam) en voor de overige gebieden rechstreeks aan het Hoofd Buitendienst.

districten

Omstreeks 1973/74 werd het hele land ingedeeld in districten. Vier of meer rayons vormden samen een district met daarboven een Districts-Inspecteur. De Districtsdirecties werden gehandhaafd tot aan het pensioen van de betreffende Districtsdirecteur, daarna werden zij opgevolgd door een Districts-Inspecteur.

Naast de twee Districtdirecteuren in Amsterdam en Rotterdam, werden de districten Noord/Oost (J.G. Kooman), Midden (A. van Osnabrugge), Zuid (B.A. Copini) en Zuid-West (P.G.J. de Witte) toegevoegd. Alle Inspecteurs rapporteerden voortaan aan hun districtshoofd.

Per 1 juli 1978 volgde de heer K. Wielhouwer de heer Engels op, en per 1 oktober 1978 volgde de heer E. de Roest de heer Copini op als districtsinspecteur.




M.A. Engels

E. den Roest

K. Wielhouwer


De taak van een Districts-Inspecteur bestond uit het begeleiden, stimuleren en ondersteunen van Inspecteuren bij hun taken om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen.

lees verder buitendienst:inspecteurs